Kruistochten
Kruistochten zijn militaire tochten die veel voor kwamen in de Middeleeuwen. Kruistochten zijn vernoemd naar het 'kruis'. Veel soldaten (uit allerlei landen) hadden een rood kruis op hun rechterschouder staan. Dit droegen zij als teken dat zij wilden vechten voor het Christendom. De ridders die mee deden aan een kruistocht kwamen uit Europa en gingen naar Palestina. Het doel van die kruistocht was om Jeruzalem te bevrijden. Jeruzalem lag toen in de handen van de Islamitische Turken. De eerste kruistocht begon in 1096 (na Christus) en deze kruistocht eindigde in 1099. Deze kruistocht duurde dus maar liefst drie jaar!
Jeruzalem was een belangrijke stad voor mensen uit Europa. Dat komt omdat Jezus na zijn dood in Jeruzalem aan het kruis was begraven. Die plek waar Jezus was begraven wilden zij graag goed bewaren en ervoor zorgen dat er niks mee gebeurde. Die plek waar Jezus was begraven was heilig voor de mensen. Daarom was Jeruzalem ook een 'heilig' land voor mensen uit Europa. Er waren al veel mensen uit heel Europa afgereisd naar Jeruzalem om bij de begraafplaats van Jezus te bidden. En dan moet je weten dat die mensen die naar Jeruzalem kwamen wel een reis van twee jaar hadden gemaakt. En dat hadden ze allemaal te voet gedaan! Zo'n reis noemde men een "Pelgrimstocht".
Wanneer je meedeed aan een pelgrimstocht of een kruistocht mocht je wel heel blij zijn als je levend aankwam in Jeruzalem. Tijdens de pelgrimstocht of kruistocht was er het grote gevaar dat er Islamitische Turken kwamen en je door een gevecht met hen om het leven kwam. De Islamitische Turken wilden namelijk niet dat de mensen naar Jeruzalem kwamen om daar te bidden. En ze wilden niet dat de Ridders naar Jeruzalem kwamen. De ridders wilden Jeruzalem bevrijden maar de Islamitische Turken wilden Jeruzalem voor zichzelf houden.
De paus Urbanus die toen leefde en het 'hoofd' van de Katholieke Kerk was, vond het maar niks dat de Islamitische Turken Jeruzalem wilden hebben. Daarom vroeg hij aan een priester uit Frankrijk of hij naar de Christenen wilden gaan. Hij moest naar die mensen toe gaan om aan hen te vragen of zij oorlog wilden voeren met de Islamitische Turken. En dat deed de priester. De allereerste kruistocht begon...
De eerste kruistocht begon in 1096. Iedereen die het maar wilde mocht meedoen. Zo deed niet alleen het gewone volk mee maar er liepen ook priesters, vorsten en bisschoppen mee. Ook moeders en kinderen liepen mee in deze tocht. Er waren twee goede redenen om mee te lopen met deze kruistochten. Ten eerste deed je mee om Jeruzalem te bevrijden. De tweede reden was omdat als je meedeed alle schulden die je had vergeten werden. Dat betekende als je ooit iets strafbaars had gedaan of je had geldschuld, dan werd het kwijt gescholden. Je hoefde niet meer naar de gevangenis en je schulden ook niet meer terug te betalen. Aan deze tocht deden wel meer dan 80.000 mensen mee! Helaas en zeer verdrietig zijn al deze mensen die meededen overleden tijdens de tocht of vlak voor de eindbestemming. Ze werden gedood door de Turken.
De hoop om Jeruzalem te bevrijden werd niet opgegeven. Daarom werd er nog een keer een kruistocht georganiseerd. Er deden ongeveer 60.000 mensen mee aan deze kruistocht. Deze tocht ging veel beter. Er deden veel meer ridders en andere sterke legers mee. Dit keer lukte het wel. Jeruzalem werd bevrijd. De heilige stad Jeruzalem was weer vrij en nu konden er ook weer pelgrimstochten worden gemaakt. Na die tweede kruistocht zijn er nog meer kruistochten gehouden. Die kruistochten werden allemaal gehouden om een land of een plaats te bevrijden. Tijdens kruistochten werden veel mensen gedood. Er waren vaak zware gevechten tijdens deze kruistochten. Als je al levend aankwam bij de plek waar je wilde zijn moest je nog voor je leven vechten. Een kruistocht was heel gevaarlijk en vooral ook heel zwaar.
Voordat je begon aan een kruistocht moest je wel heel veel voorbereiden. Je moest in ieder geval in een goede lichamelijke conditie zijn. Was je dat niet dan kon je beter ook niet meedoen. Alleen de tocht was al heel zwaar. Je moest vaak een heel eind lopen voordat je aankwam op je bestemming. Daarnaast moest je ook een beetje kunnen vechten. Als je nog nooit gevochten had kon je beter wat lessen in vechten nemen. En natuurlijk moest je wel ooit eens een zwaard of een ander gevechtsmiddel in je handen gehad hebben. Voor een kruistocht moest je van alles mee nemen. Zo werden er ezels gebruikt voor allerlei spulletjes die je nodig had voor de zware tocht. Op die ezel kon je draagtassen binden. In die draagtassen kon je eten en drinken meenemen. Je kon ook wat extra kleding mee nemen. Verder nam je (als je dat kon kopen) medicijnen en verband mee. Als je gewond raakte kon je jezelf op die manier verbinden en je wonden laten genezen. Je nam natuurlijk geen geld of andere spulletjes van grote waarde mee want je kon er zeker van zijn dat het gestolen zou worden.
Dan moest je ook nog gevechtsmaterialen meenemen. Want in een kruistocht werd er gevochten. Daar kon je zeker van zijn. Er werd tijdens kruistochten gevochten met zwaarden. Als je wat meer geld had te besteden kon je jezelf misschien ook beschermen met een harnas. Misschien kon je geen heel harnas pak kopen, alleen een gedeelte dat je over je rug en buik deed gaf je al veel bescherming tijdens een gevecht. Ook werden er schilden gebruikt tijdens een gevecht om je te beschermen tegen de zwaarden van je tegenstanders. Als je helemaal niet zo veel geld had kon je ook een speer kopen.
Kruistochten in het kort:
- Een kruistocht is een tocht die het doel heeft om een plaats of land te bevrijden uit handen van andere mensen of ridders.
- Een pelgrimstocht is een tocht die gemaakt werd door mensen die graag wilden bidden op heilige plekken ergens in Europa. Zoals de heilige plek in Jeruzalem waar Jezus begraven is.
- Kruistochten zijn vernoemd naar het 'kruis'. Dat was een rood kruis die op de rechterschouder van een ridder stond.
- De beroemdste pelgrimtocht is de tocht naar het plaatsje Lourdes in Frankrijk.