Kastelen
De eerste kastelen werden gebouwd tussen 800 en 1000 na Christus. Dit kwam omdat in die tijd de Noormannen de kusten van Europa onveilig maakten met hun plunderingen. De mensen voelden zich niet zo veilig meer en wilde hun land en woning beschermen tegen die indringers. De mensen begonnen wallen of muren om hun huis heen te bouwen. Zo onstonden de eerste kastelen. De eerste echte kastelen waren van hout. Ze bestonden uit een houten toren met daaromheen een aarden wal en een gracht. Op die wal stond meestal een pallisade (houten omheining van palen met scherpe punten). De toren in het midden noemt men een donjon.
Zo rond 900-1000 ontstonden de eerste stenen kastelen. Die waren wel een stuk beter dan de houten kastelen, omdat ze niet konden wegrotten zoals hout. Daarnaast kon een kasteel van steen niet in brand gaan en het was bovendien veel sterker dan hout. De eerste kastelen van steen waren rond, maar vanaf 1400 werden steeds meer vierkanten kastelen gebouwd. Dit kwam omdat ze beter te verdedigen waren, je had een beter overzicht over de omgeving. En ze waren prettiger om in te wonen. Een kasteel kon je niet zomaar bestellen en kopen. Ieder kasteel zag er wel anders uit. De heer was degene die bedacht hoe het kasteel eruit zou komen te zien, hij was dus ook de eigenaar van het kasteel.
Om een kasteel te laten bouwen was het als eerste heel belangrijk om een geschikte plaats te zoeken. Een omgeving moest veel natuurlijke hindernissen hebben zoals een steile heuvel of een brede rivier. Dat was om het voor de vijand extra moeilijk te maken. Daarnaast was het ook heel belangrijk dat er zoet water en voedsel in de buurt waren. Er waren veel mensen nodig om een kasteel te kunnen bouwen. Je had slootgravers, steenhouwers, metselaars, timmerlieden en mensen die gespecialiseerd waren in het aanleggen van een waterput. Het duurde wel twee tot vier jaar om een kasteel te bouwen. Bij hele grote kastelen kon het zelfs tien tot twintig jaar duren voordat het helemaal klaar was.
Veel steden werden in de middeleeuwen door kastelen beschermd. Soms werd een kasteel gebouwd als de stad allang bestond. Ook kon het wel eens voorkomen dat er al een kasteel stond en er een stad rondom de muren van het kasteel onstond. Als er gevaar dreigde werd het poortgebouw van het kasteel dag en nacht bewaakt door soldaten. Die soldaten hadden het recht om alle karren en manden te doorzoeken en vreemde mensen te ondervragen. Verkopers op weg naar de markt zouden heel vaak iets van hun waar hebben moeten afstaan om toch binnen te komen. De soldaten maakten daar dus eigenlijk ook wel misbruik van. En bezoekers die niet welkom waren moesten uitkijken dat ze niet gedood werden.Veel kastelen werden op een heuvel of een ander hoog punt gebouwd, zodat men een goed uitzicht had over de omgeving. Dit was zeker belangrijk als vijanden het kasteel wilden bestormen. Door het goede uitzicht had men dit zo door.
Een kasteel beschikte ook over enige verdedigingswerken, die waren meestal gelijk met de bouw van het kasteel ontstaan. Een ophaalbrug kon omhoog gehaald worden waardoor niemand meer over de gracht heen het kasteel binnen kon komen. Het valhek bij de ingang van het kasteel kon worden neergelaten via gleuven in de muur. Dit valhek werd neergelaten met touwen en een lier. Dan had je nog een barbacane, dit was een ommuurd terrein vóór het binnenste poortgebouw. Kwam je als vijand daar terecht dan werd je door iedereen onder vuur genomen. Langs de bovenrand van de muur had je kantelen. Kantelen waren stukken muur waarachter men zich kon verschuilen voor de vijand. Daar tussen waren openingen gelaten waardoor je de vijand onder vuur kon nemen. Deze openingen konden worden afgesloten met een houten luik. Boven in de torens had je hordijzen. Deze hordijzen werden aan de bovenrand van de muur langs de kantelen bevestigd. Door gaten in de bodem kon men op de vijanden die zich beneden bevonden schieten. Mochten de torens van het kasteel dan toch door de vijand bestookt worden, meestal deden ze dat met vuurpijlen, dan dekte men de houten verdedigingswerken af met vochtige dierehuiden. Tenslotte had je dan ook nog de machicoulis. De machicoulis ook wel mezekooien genoemd waren de stenen variant van de hordijzen. Ze staken een stuk uit
zodat de vijand tot vlak aan de voet van het kasteel beschoten kon worden.